woensdag 28 januari 2015

Op reis met onze Martin: Huberts

Tijdens de zomermaanden toen ik zo'n 11 tot 14 jaar was, ging mijn zus op kamp met de Chiro en was mijn ma steeds mee om te koken, met ook nonkel Steven en tante Francesca. Pa ontfermde zich dan over ons, en dat was wel leuk omdat we dan ook quasi dagelijks op restaurant gingen. Beetje zoals in het weekend 10 jaar later.

Maar ook aan leuke uitstapjes had hij gedacht. Zo gingen we eens zeilen in Nederland met zijn vriend en collega Piet Kooi, trokken we naar Câpe Gris-Nez, Walibi, ...

In 1997 gingen we ook met de tent op reis naar Chalain in de Jura in Frankrijk. Tante Christa en Nonkel Luc stonden er met hun caravan, en zo gingen wij achter. Een reuzetent voor pa (zie foto onder), een kleinere voor Japie en ik. Want pa moest natuurlijk kunnen rechtstaan om zich te verkleden, zo was toch zijn uitleg.

Samen met onze neven Sam en Rob en onze nicht Lien amuseerden we ons op de camping: pingpong, een hal met speelautomaten, een zwemvijver, uitstappen naar watervallen, ... Ideaal.

De camping had wel één groot nadeel. Eén waar zowat alle campings in Frankrijk last van hebben. Het krioelde er van de "Hollanders". Het stikte er zelfs van.

En je kon er je klok op gelijkzetten. 's Morgens allemaal op hetzelfde uur wakker, allemaal richting de douches waar het file was, dan allen samen ontbijten, daarna file aan de wasbakken, drummen aan de pingpongtafels of basket-en voetbalterreinen, op hetzelfde uur eten, opnieuw file aan de wasbakken, drummen geblazen op de activiteiten, allen samen koffie met taart gevolgd door file aan de wasbakken, allemaal samen avondeten, file aan de wasbakken en dan ..... vulde de horizon zich met badmintonpluimpjes. En 's avonds allen naar de bar voor hoempapa, gezang en gelach. Elke dag opnieuw.

Het grote voordeel voor ons was, dat als we van hun schema afweken, we zowat de hele camping voor ons alleen hadden. We sliepen langer, trokken naar de douche waar er geen kat meer was, ontbeten en konden wel twintig afwasbakken gebruiken. Ook de middag- en avondlunch werd wat opgeschoven zodat we nooit of te nimmer ergens moesten aanschuiven of wachten.

Enig probleem was, dat als we ons ergerden aan hun lawaai, we het steevast over "die Hollanders" hadden. Nu, die gasten begrepen de term "Hollanders", en veel Nederlanders zijn daarvoor geen "Hollander" en zij vinden het niet leuk om zo genoemd te worden. Beetje zoals ze mij als West-Vlaming Antwerpenaar zouden noemen. Of Gullegemnaar als Moorselenaar.

Dus als we het met onze neven over "Hollanders" hadden, dan bekeken ze ons schuin of zelfs boos. Daarom had pa er niets beter op gevonden dan hen een lapnaam te geven.
"Gasten, laten we ze iets anders noemen. Iets wat we samen afspreken, zodat ze geen benul hebben dat het over hen gaat."
"Wat dan pa?"
Hij zat aan de ontbijttafel te denken en kreeg plots zijn doos smeerkaas of iets dergelijke in de gaten. De kaas heette "St-Hubert".
"Huberts, laten we afspreken dat we ze voortaan Huberts noemen."

Enzo geschiedde. Voortaan galmde er alleen nog maar door de camping.
"Merde, die Huberts staan weer in file bij de douches. Dommeriken."
"Die Huberts zijn daar weer met hun pluimen."
"Oef, het is rustig in de speelhal. De Huberts hebben wellicht koffiepauze."

Pa op zijn creatiefst.

TG

Onze Martin installeert zijn reuzetent.


Op het gemak eten terwijl de Hubertjes bezig zijn met hun badminton-sessie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten